Wow. Wat goed, dat je dit oefenblad hebt gedownload. Als je alle oefenbladen hebt gebruikt ben je veel beter voorbereid om succesvol jouw bedrijf te starten! Complimenten.
Lekker door met weer 20 nieuwe woorden.
Wil je een half uur samen overleggen over jouw ondernemingsplan? Heb je vragen over de 100 woorden of kom je er zelf niet uit? Stuur me dan een mailtje: info@nanzzcreatief.nl. Ik denk graag met je mee.

voor nieuwkomers Dag 4
Dit zijn de 20 nieuwe woorden van vandaag:
61; Belastingaanslag.
Een belastingaanslag is een brief van de Belastingdienst met daarin een bedrag wat je moet betalen of wat je terugkrijgt. Hier legt de Belastingdienst uit wat je moet doen, als je een belastingaanslag krijgt. []
62; Betalingsachterstand.
Dit woord bestaat uit twee delen. Betaling en achterstand.
Betalen = geld geven voor een product of dienst. Dit woord ken je waarschijnlijk.
Achterstand = achter staan = je had het al moeten doen, maar het is nog niet gebeurd. Een betalingsachterstand kun je zelf hebben. Je moet nog betalen, maar het is nog niet gebeurd. Jouw klant kan ook een betalingsachterstand hebben. Dan kun je een herinnering sturen of een aanmaning.
63; Portaal.
Op de website van de Belastingdienst staat: ‘Log in op een van onze portalen’. Maar wat is een portaal?
Het woord portaal betekent eigenlijk deur of poort. Het ondernemersportaal is dus de deur naar het gedeelte van de website voor ondernemers.
64; Verdachte of valse Whatsapp-berichten.
Verdacht = niet vertrouwd. Vals = niet waar.
Bij WhatsApp-fraude of sms-fraude vraagt een familielid of goede bekende per WhatsApp of sms om op korte termijn een flink bedrag over te maken. Het is geen familielid of goede bekende, maar een oplichter. Een oplichter probeert geld te verdienen door jou voor de gek te houden.
65; Fraude.
Fraude = opzettelijke misleiding om onrechtmatig voordeel te verkrijgen.
Zo’n Whatsapp-bericht verstuurt een oplichter om geld van jou te krijgen. Hij heeft daar geen recht op. Dat is oplichting en oplichting is één van de voorbeelden van fraude, waar je als ondernemer vaker mee te maken kan krijgen. Dat komt omdat je zichtbaar bent op social media en een website hebt met gegevens erop.
Oefening 5: Kies welk antwoord goed is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
Sonia gaat haar btw-aangifte voor het eerste kwartaal doen. Wat is waar?
- 1; Ze zoekt alle bonnetjes en facturen bij elkaar.
- 2; Ze gaat naar het portaal particulieren op de site van de Belastingdienst.
- 3; Ze krijgt de brief van de Belastingdienst per post.
- 4; Of ze geld terugkrijgt of moet betalen, hangt af van de fraude.
- 5; Hoe meer geld ze moet betalen, hoe hoger de betalingsachterstand.
Wil je de antwoorden weten? Luister om 16.00 uur naar Facebook live in deze groep: Een bedrijf starten in Nederland.
GOED BEZIG!
66; Vordering.
Vorderen = snel vooruit gaan en (tweede betekenis) beslist willen hebben.
Dit woord komt voor bij de Belastingdienst. Op een aanslag staat hoeveel belasting je terugkrijgt of moet betalen. Je krijgt geld terug als u in de loop van het jaar te veel belasting betaalde. Betaalde je te weinig belasting, dan moet je een bedrag betalen. De belastingdienst vordert dat bedrag terug.
67; Boeteclausule.
Een boeteclausule komt voor bij een prestatieafspraak. Stel je voor, dat je bij iemand de muren in de nieuwe winkel gaat verven. Het moet twee dagen voor de opening klaar zijn, anders kan ze haar pand niet inrichten. Dan neemt de opdrachtgever een boeteclausule op. Is het werk niet gedaan voor ….(datum, tijd), dan kost dit 500 euro.
68; Expert.
Een expert is een deskundige. Het is iemand die heel veel weet over een onderwerp. Zij is ervaren, het is bewezen, bijvoorbeeld door een diploma, dat zij weet waarover zij praat. Zij heeft ervaring en kennis. Zij is een echte expert.
69; Fiscaal.
Fiscaal = het gaat over de belastingen. Fiscaal recht = belastingrecht. Fiscale voordelen voor starters zijn bijvoorbeeld: startersaftrek en Kleine Ondernemers Regeling. Dat zijn belastingvoordelen.
Iemand, die hier alles over weet is een fiscalist.
70; Knelpunten en verbeterpunten.
Knelpunten zijn stukjes werk, die niet goed gaan. Het wordt ook gezegd voor verkeer. Knooppunt Hoevelaken is een knelpunt. De auto’s staan hier elke ochtend in de file.
Sonia wil haar sieraden versturen, maar elke keer zijn de doosjes op. Dat is een verbeterpunt. Ze kan vaker doosjes bestellen, niet pas als ze op zijn, want dan moet de klant wachten tot de doosjes bezorgd zijn.

Nieuwe sieraden van Sonia
Oefening 4: Vul het ontbrekende woord in op de plaats van de stippeltjes.
1; Als je deze … oplost, gaat het productieproces veel beter.
2; Dit Whatsappje zou ik niet vertrouwen, het lijkt mij … Bel maar even met je vriendin of dit klopt.
3; De startersaftrek is een … voordeel voor startende ondernemers.
4; Zij heeft echt toegevoegde waarde voor dit team, ze is een social media …
5; De … is binnen. We hebben een goed kwartaal gedraaid, dus we zullen wel een hoog bedrag moeten betalen.
Wil je de antwoorden weten? Stuur dan een mailtje.
Om 16.00u lees ik de antwoorden voor in de groep en dan kun je ook de uitspraak van de nieuwe woorden leren.
71; Omkering van bewijslast.
Je hebt aangifte gedaan, maar de inspecteur heeft reden om aan te nemen, dat het niet klopt. Je hebt geen bonnetjes bewaard. Nu zegt de belastinginspecteur: ‘Je moet bewijzen, dat het klopt’. Dat is omkering van de bewijslast. Hier is meer informatie over omkering van de bewijslast. [https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/standaard_functies/prive/contact/meningsverschil/bewijslast/bewijslast] Maar dit heb je dus niet nodig, als je alle bonnetjes bewaart en regelmatig back-ups maakt van je administratie. Houd ook je urenregistratie bij.
Wil je hier hulp bij? Ik kan niet helpen met verdwenen bonnetjes maar wel met de moeilijke woorden in de brieven van de Belastingdienst. Stuur dan een mailtje naar info@nanzzcreatief.nl
72; Verschuldigd bedrag.
Verschuldigd betekent: moet nog betaald worden. Het verschuldigde bedrag is 105 euro betekent: Je moet nog 105 euro betalen.
73; Versoepeling.
Tijdens de coronatijd was er een versoepeling van het urencriterium. Je hoeft dus tijdelijk maar 24 uur te werken en je hoeft ook niet te bewijzen, dat je die uren aan je bedrijf hebt gewerkt. Een versoepeling = het wordt makkelijker gemaakt. De regels zijn even niet van toepassing, je mag het even makkelijker doen.
74; Niet van toepassing.
Vaak zie je de afkorting n.v.t. Dat betekent niet van toepassing.
Sonia heeft een formulier ingevuld voor de verhuurder van de loods. Hierin vraagt de ondernemer of zij nog machines heeft. Dit is voor Sonia niet van toepassing, want zij slaat in de loods alleen sieraden op. Ze vult het hokje n.v.t. in.
75; Uurtarief.
Veel ondernemers vinden het moeilijk om hun uurtarief te bepalen. Het uurtarief is het bedrag, wat je per uur wilt verdienen. Vaak wil je weten, wat de prijs voor jouw dienst bij de concurrenten is. Maar je wilt natuurlijk ook genoeg verdienen om je hypotheek te kunnen betalen. Bij de Kamer van Koophandel is een makkelijke tool (rekenmethode) om jouw uurtarief te berekenen.
76; Vaste lasten.
In de vakantie komt er niet altijd evenveel geld binnen. Maar de vaste lasten gaan wel door. Dat zijn bedragen, die je elke maand of elk jaar moet betalen. Voorbeelden: huur of hypotheek, energierekening, ziektekostenverzekering, telefoonabonnement.
77; Misvatting.
Veel ondernemers beginnen een bedrijf, omdat ze vrij willen zijn. Maar dat ondernemen veel vrijheid brengt is een misvatting. Een misvatting = een vergissing in het denken. Je denkt als je gaat ondernemen, dat je veel vrijheid krijgt. Maar je merkt, dat je heel hard werkt voor klanten en dat het niet altijd vanzelf gaat.
78; Offerte.
Offerte = voorstel aan een potentiële klant. In de offerte schrijf je bijvoorbeeld: de werkzaamheden, hoe lang het gaat duren en wat de prijs is. De klant vraagt vaak meerdere offertes en kiest dan de offerte die het beste past. Een klant, die kwaliteit wil, zal niet altijd de goedkoopste offerte kiezen.
79; Algemene voorwaarden.
In jouw algemene voorwaarden schrijf je op wat het betekent om zaken met jou te doen. Er kan instaan hoe lang je iets terug kunt sturen en of je garantie biedt. Per bedrijf zijn de algemene voorwaarden anders. Je kunt ze op je website plaatsen maar ook met elk mailtje meesturen.
Oefening: Lees de drie zinnen. Waar of niet waar?
- 1; Ondernemen zonder beginkapitaal lukt niet. Dat is een misvatting. Waar/ niet waar.
- 2; Als een klant interesse heeft om een opdracht te verstrekken, stuur je een factuur. Waar / niet waar.
- 3; Voor een producent is een uurtarief niet van toepassing. Waar / niet waar.
- 4; Een oplichter heeft onrechtmatig voordeel. Waar / niet waar.
- 5; Vaste lasten zijn de telefoonrekening, de energierekening en het bedrag voor kantoorinrichting. Waar / niet waar.
Wil je het antwoordblad? Stuur me een mailtje, dan weet je ook meteen waar bij de uitspraak de klemtoon ligt bij deze woorden.
80; Behoefte.
De individuele klant zoekt vanuit een behoefte. Maar wat is dat?
Behoefte = iets wat je nodig hebt of iets waarnaar je verlangt. . Dit kan zijn: een product wat je niet hebt, een dienst, maar ook een emotie of een waarde.
Je kunt dus de behoefte hebben om te huilen. Of behoefte aan liefde.
De behoefte van een klant is heel belangrijk voor een ondernemer. Zonder de behoefte van de klant kan de ondernemer zijn of haar product niet verkopen.
Dat was het voor vandaag. Veel plezier met deze 20 woorden en om 16.00 uur lees ik weer de uitspraak voor en geef ik de antwoorden op de oefenvragen.
Heb je opmerkingen? Te makkelijk? Te moeilijk? Stuur me een mailtje: info@nanzzcreatief.nl.
Succes en fijne dag!