Wow. Wat goed, dat je dit oefenblad hebt gedownload. Als je alle oefenbladen hebt gebruikt ben je veel beter voorbereid om succesvol jouw bedrijf te starten!
Vind je het fijn om de teksten van je ondernemingsplan te laten nakijken of om gesprekken samen voor te bereiden?
Vraag dan een gratis gesprek aan.
Het eerste half uur geef ik je gratis advies. Als ik denk, dat ik je goed kan helpen doe ik je een aanbod. Dan kun je een gesprek inplannen, als dat voor jou nodig is. Stuur me dan een mailtje: info@nanzzcreatief.nl. Ik denk graag met je mee.

De 100 woorden die je nodig hebt om een succesvol bedrijf te starten in Nederland
Compliment dat je al zover bent gekomen en we gaan weer:
Lekker door met 20 nieuwe woorden.
81; Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Ondernemers betalen de bijdrage aan de ziektekosten zelf. Daarvoor krijg je na een jaar een aanslag achteraf. Heb je veel verdiend, dan kan het bedrag oplopen. Houd er dus rekening mee.
82; Inkomsten uit overig werk.
Dit komt voor als je voor de belastingdienst geen ondernemer voor de inkomstenbelasting bent, maar je hebt wel inkomsten. Je werkt bijvoorbeeld als postbezorger of als huishoudelijke hulp. Of je geeft eenmalig een gastcollege.
Dat zijn inkomsten uit overig werk. Deze inkomsten moet je opgeven in de belastingaangifte. Hier vind je meer informatie.
83; Premie.
Premie betekent prijs of beloning.
Het wordt vaak zo gebruikt: sociale verzekeringspremies. Dit is het geldbedrag dat je elk jaar of elke maand betaalt voor je sociale verzekeringen zoals de ziektekostenverzekering.
84; Periodiek.
Periodiek betekent in een vast ritme, een vaste tijdspanne. Bijvoorbeeld elke maand. Elke maand betaal je je sociale verzekeringen. Die verzekeringen betaal je periodiek. Ook als je elk jaar een abonnement betaald, dan betaal je periodiek.
Een periodiek is ook een verslag van een bepaalde periode. Voorbeeld: Periodiek van de Middeleeuwen. Zakelijk wordt het woord ook wel op die manier gebruikt.
85; Periodieke overboeking.
Een overboeking = je maakt geld over naar de rekening van een ander, een begunstigde. De begunstigde is degene die het geld krijgt.
Periodiek is dus elke week of maand, telkens na een aantal dagen.
Periodieke overboeking: Je stelt in na hoeveel tijd je weer wilt, dat er geld wordt overgemaakt. Dan hoef je er niet meer over na te denken. Veel mensen doen dit met de ziektekostenpremie en met de huur.
Oefening 9: Kies welk antwoord goed is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
Sonia werkt nu al een jaar in haar bedrijf. Ze gaat haar inkomsten eens op een rijtje zetten.
- 1; Ze schrijft de ziektekostenpremies bij de maandelijkse uitgaven.
- 2; Ze houdt er rekening mee, dat ze nog 30% belasting zal moeten betalen.
- 3; Ze heeft 1350 uur in haar bedrijf gewerkt en 400 uur als zorgmedewerker. Daarom heeft ze haar urencriterium niet gehaald en krijgt ze geen startersaftrek.
- 4; Haar inkomsten zijn inkomsten uit overige werkzaamheden.
- 5; Hoe meer geld ze moet betalen, hoe hoger de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet.
Wil je de antwoorden weten? Luister om 16.00 uur naar Facebook live in deze groep: Een bedrijf starten in Nederland.
GOED BEZIG!
86; Herinnering.
Een klant heeft niet betaald. Sonia stuurt haar een herinnering. Ze stuurt de herinnering per mail. In de mail stuurt ze ook de Algemene Voorwaarden mee. Daarin staat dat de rekening binnen 2 weken moet worden voldaan. Een herinnering is dus vaak de tweede keer, dat iemand een factuur krijgt.
87; Aanmaning.
De klant heeft nog steeds niet betaald en de betalingstermijn is verstreken. Sonia stuurt een aanmaning. In de aanmaning staat, dat de klant meteen moet betalen, omdat Sonia anders een incassobureau inschakelt. Maar ze vindt het niet zo aardig om alleen een aanmaning te sturen. Wie weet waardoor de klant niet kan betalen. Dus ze belt de klant op.
Omdat de klant aangeeft, dat ze nu de helft kan betalen en over 2 weken weer een helft treft Sonia een betalingsregeling.
88; Borg en borgstelling.
Borg en borgstelling komen veel voor. Als je dure machines huurt (least) of een pand, dan vraagt de verhuurder vaak borg. Het is een bedrag, wat je niet betaalt maar tijdelijk geeft. De verhuurder verrekent eventuele kosten na afloop van de huur met de borg.
Stel je huurt een auto. Je betaalt 300 euro borg. Maar helaas, je maakt een kras bij het inparkeren. Dan trekt de autoverhuurder de kosten van herstel van die kras af van jouw borg. Je krijgt dan de borg niet terug of een deel.
Borgstelling = garant staan voor iemand. Dat gebeurt vaak als starters een huis kopen. De ouders staan dan vaak garant, de ouders staan borg voor de periodieke aflossing van de hypotheek.
Als de starter de hypotheek niet kan betalen, dan betaalt de ouder. Bij het inhuren van zzp-ers wordt dit ook wel gezegd. ‘Ik sta garant voor haar, je kunt haar gerust inhuren.’
89; Compliant.
Compliant hoor je vaak in combinatie met AVG. Het betekent, dat je volgens de regels aan de wet voldoet. Het is belangrijk om AVG-compliant te zijn, want dan krijg je geen boetes.
Hier vindt je meer informatie:
70; BBZ.
BBZ staat voor Besluit bijstandverlening zelfstandigen. Het is bijstand voor zelfstandigen. Bij jouw gemeente kun je hiervoor terecht.
Als ondernemer heb je niet altijd recht op de bijstand. Dat is alleen voor werknemers, omdat zij via de werkgever premies afdragen. Als ondernemer neem je dus wel een risico.
Oefening 4: Vul het ontbrekende woord in op de plaats van de stippeltjes.
- 1; Door corona kan ik nu niets verdienen met mijn trainingen. Ik mag geen mensen uitnodigen in zalen. Daarom heb ik … aangevraagd.
- 2; Als ondernemer krijg ik wel AOW maar geen …
- 3; Ik kreeg de … niet helemaal terug omdat er een kras zat op de huurauto.
- 4; Zij heeft een herinnering en een … gehad, ik stuur de rekening nu toch echt door naar een incassobureau.
- 5; De maandelijkse huur van het pand is verhoogd, dus ik moet de … wijzigen.
Wil je de antwoorden weten? Stuur dan een mailtje.
Om 16.00u lees ik de antwoorden voor in de groep en dan kun je ook de uitspraak van de nieuwe woorden leren.
91; Je passie volgen.
Je moet je passie volgen, zegt de ene coach. Maar de ander roept juist dat je dat niet moet doen. ?
Passie = vurig verlangen. Ik heb een vurig verlangen om met talen bezig te zijn. Ik geef er les in, maar ik leer ook verschillende talen. Talen zijn echt mijn passie en een groot onderdeel van mijn bedrijf. Passie = wat je graag doet. Vind je het leuk om dingen te verkopen? Begin dan een winkel. Wil je graag veel mooie spulletjes om je heen? Ga die dan verkopen. Dan volg je je passie.
Vaak begint een starten vanuit een opleiding met haar bedrijf. Na een tijdje is het niet meer leuk. Het is niet meer haar passie. Dan kan ze een coach-traject volgen, om uit te vinden wat haar passie nu is.
92; Traject.
Een traject = de weg, die je aflegt.
Voor een coach bestaat een traject vaak uit een aantal afspraken met een doel.
Op de snelweg heb je trajectcontrole. Dan controleert de politie met camera’s of iemand niet te hard rijdt.
93; Parttime of hybride ondernemen.
Als je een bedrijf start naast je baan, dan ben je een hybride ondernemer. Hybride betekent nu het een, dan het ander. Vergelijk met een hybride auto, die rijdt soms op benzine en soms op elektriciteit. Soms ben je in loondienst, soms werk je in je bedrijf.
Vaak is zorg voor kinderen of ouders een reden om parttime ondernemer te worden. Dan heb je wel een aantal uren voor je bedrijf, maar je werkt niet de hele week aan je bedrijf.
94; In je bedrijf of aan je bedrijf werken.
Sonia heeft zoveel te doen, ze krijgt er bijna een punthoofd van! Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat verstuurt ze sieraden aan klanten. En dan moet ze ook nog de administratie doen. Ze wil eindelijk wel eens een vrije dag. Zo gaat het niet verder. Sonia moet werken aan haar bedrijf.
- Als je produceert of aan opdrachten of diensten werkt, dan werk je in je bedrijf. Een coach schrijft een verslag of ontmoet een cliënt. Een webshopeigenaar verzendt pakjes.
- Als je nadenkt over uitbesteden, een student inhuren voor die pakjes en automatiseren van de verkoop, dan werk je aan je bedrijf.
95; Het Pareto-principe.
Het Pareto-principe = de 80-20-regel. Het is een regel, bedacht door meneer Pareto in 1906. Hij stelde vast dat 80% van de bezittingen in Italië in handen was van 20% van de Italiaanse bevolking.
Deze regel gaat vaak op. 80% van je werk levert geen geld op. 20% van je werk levert wel geld op. Als je je uurtarief bepaalt moet je daar rekening mee houden.
96; Zoekmachineoptimalisatie.
SEO = Zoekmachineoptimalisatie. Dit is belangrijk als je een website hebt. Er zijn manieren om jouw website makkelijker vindbaar te maken voor jouw klanten. Als je klanten wilt vinden via Google, dan is SEO belangrijk.
97; Doorlopend krediet.
Een krediet = een lening. Je leent geld van een kredietverstrekker, een bank of een familielid.
Doorlopend = het loopt door. Je kunt elke keer lenen. Vaak tot een maximum bedrag. Veel ondernemers hebben een creditcard met doorlopend krediet. Dat is makkelijk als je bijvoorbeeld een advertentie wil zetten op social media.
98; Bedrijfsrisico.
Het bedrijfsrisico is het risico (gevaar) wat een bedrijf loopt in de toekomst.
Het gaat vaak over de omzet, die het bedrijf wil halen en de kosten. Aan het begin van het jaar maak je een schatting van de kosten en dan bepaal je de prijs van je product. Er kan iets tussenkomen, waardoor je jouw geschatte omzet niet haalt. Dat is het bedrijfsrisico.
79; Kostenoverschrijding.
De kosten zijn veel hoger, dan je vooraf had gedacht. Dat is nu aan de hand met de containers. De kosten daarvan zijn met een factor 7 gestegen. Dit betekent, dat het 7 keer zo duur is geworden. Dat geeft een flinke kostenoverschrijding. Voor het Fair trade label is dat een reden om dit jaar de prijzen te verhogen.
Dus kostenoverschrijding = het is duurder dan je had ingeschat.
Oefening: Lees de drie zinnen. Waar of niet waar?
- 1; Door de kostenoverschrijdingen moeten we het budget aanpassen. Waar/ niet waar.
- 2; Als een klant interesse heeft om een opdracht te verstrekken, stuur je een offerte. Waar / niet waar.
- 3; Voor een producent is een SEO niet van toepassing. Waar / niet waar.
- 4; Soms werk je in je bedrijf, soms aan je bedrijf, maar je moet altijd je passie volgen. Waar / niet waar.
- 5; Vaste lasten zijn de het bedrijfsrisico, de energierekening en het telefoonabonnement. Waar / niet waar.
Wil je het antwoordblad? Stuur me een mailtje, dan weet je ook meteen waar bij de uitspraak de klemtoon ligt bij deze woorden.
80; Uitsmijter.
Bij een blog of een presentatie is het goed om te eindigen met een uitsmijter. Dat is in dit geval niet een gebakken ei. Een uitsmijter is een stelling, een grapje of een stuk tekst, waar mensen op kunnen reageren. Iets, wat ze onthouden.
Deze 100 woorden zijn een goed begin voor je woordenschat als ondernemer. Maar hoe zou het zijn, als je makkelijk kunt vragen wat er bedoelt wordt met een zakelijk woord? Hiervoor heb ik een traject ontwikkeld. Want natuurlijk zijn er veel ondernemers, die dezelfde woorden en begrippen aan mij vragen. Maar als het maatwerk wordt, dan is het fijner om even contact met elkaar te hebben.
Wil je weten, of dit traject jouw kan helpen om succesvol door te gaan met jouw bedrijf? Laten we dan een afspraak maken. We kunnen via de mail of messenger of zoom / live overleggen of ik je kan helpen. En dan doe ik je gewoon een aanbod.
Ik hoor graag of je belangstelling hebt.
Succes en fijne dag!
P.S. Heb je opmerkingen? Te makkelijk? Te moeilijk? Stuur me een mailtje: info@nanzzcreatief.nl.