Oefenen met Nederlands: een afspraak maken met de dokter.

 

Mevrouw van Assea belt om een afspraak te maken met de huisarts.

Huisarts = dokter

 

1  Huisartsenpraktijk Randenbroek, u spreekt met Marjetta, de doktersassistente. Wat kan ik voor u doen?

Ik wil graag een afspraak maken.

Wat is uw geboortedatum, mevrouw?

26 april 1970

Mevrouw van Assea?

Dat klopt.

2  Wat zijn uw klachten?

Ik heb last van kortademigheid.

Hoe erg heeft u hier last van mevrouw?

Ik kan nauwelijks lopen. Ik kom al helemaal niet meer de trap op.

Hoelang heeft u deze klacht al?

Nu al drie weken.

3 Heeft u last van hooikoorts?

Niet dat ik weet.

Heeft u recentelijk nog uw bloeddruk gemeten?

Nee, nog nooit.

Ik heb vandaag nog een plekje vrij om twee uur.

4 Ik stuur u een bevestiging van de afspraak per mail, mevrouw van Assea.

Dankuwel!

 

Mevrouw van Assea is bij de dokter.

 

5 Mevrouw van Assea, komt u binnen. Gaat u zitten.

De dokter kijkt naar de computer.

Ik zie, dat u last heeft van kortademigheid. Hoe lang heeft u dit al?

Al drie weken.

6 We gaan eerst uw bloeddruk meten. Wilt u even uw mouw opstropen?

180 over 60, dat is in orde.

Heeft u wel eens last van hartkloppingen?

Ja, vooral ’s nachts. Dan word ik er soms zelfs wakker van.

Heeft u misschien last van stress?

Nee dokter, ik heb geen stress over dingen. Ik heb niet zoveel te doen. En ik heb geen werk. De kinderen zijn het huis uit, dus nu woon ik alleen.

7 Heeft u regelmatig iets te doen, een afspraak, ziet u wel eens mensen.

Ja, mijn zoon, via de tablet.

Ik raad u aan om wat meer activiteiten te ondernemen. Verder geef ik u een doorverwijzing. Voor de zekerheid wil ik laten controleren of u een vitaminetekort heeft.

Waar kan ik dit laten controleren?

U kunt dit bij Saltro in het ziekenhuis Meander laten controleren, mevrouw. U hoeft geen afspraak te maken, u kunt er zo binnenlopen.

 

Hooikoorts

 

Last hebben van pollen (stuifmeel van bloemen) in de lucht, niezen, tranende ogen hebben.
Recentelijk

 

Pas geleden, bijvoorbeeld vorige week.
Bloeddruk

 

De druk in je bloedvaten, nodig om bloed door je aderen te laten stromen. Dan krijgen je organen en spieren genoeg zuurstof. Hoge bloeddruk: je aderen kunnen kapot gaan. 
Bevestiging

 

Ja. Het klopt. Het is goed.
Mouw opstropen

 

De mouw van je kleding omhoog doen.
Hartkloppingen

 

Je voelt je hart kloppen in je keel of je borstkas. Het klopt heviger dan normaal. Ook sneller soms.
Stress

 

Spanning, druk.
Regelmatig

 

Op veel momenten. Bijvoorbeeld: Ik kom regelmatig naar het wijkcentrum. Ik kom er bijna elke week.
Activiteiten

 

Dingen, die je doet. Tuinieren kan een activiteit zijn, maar ook een leesclub of televisie kijken is een activiteit. Vaak wordt bedoeld: met meerdere mensen.
Doorverwijzing

 

Naar iemand anders sturen. De dokter verwees me meteen door naar het ziekenhuis.
Controleren

 

Nakijken. Onderzoeken of het klopt.
Vitaminetekort

 

Te weinig vitamines. Vitamines zijn kleine stoffen, die iedereen binnen moet krijgen door eten en drinken om gezond te zijn.
 

 

 

Ken je nog meer klachten?

Korte zinnen maken.

Ik heb last van ….. ……………                        (vul hier een klacht in).

Hoe lang heeft u hier last van, mevrouw?

…………………………………..              (kies uit: een aantal dagen, een week, een maand, ‘o, al zo lang!’).

Hoe vaak heeft u hier last van?

…………………………………..              (kies uit: altijd, vaak, regelmatig, soms, nooit).

Lange zinnen maken.

  • Gebruik korte woorden op de juiste plek.
  • Begin met een korte zin.
  • Maak de zin steeds langer.

 

Dit soort woorden kun je gebruiken:

Omdat, ook, al, er, heel, erg, wel, hoor, want, niet, bijna, helemaal.

 

Voorbeeld:

Begin met 3 woorden: Ik ben gelukkig. ?

  • Ik ben gelukkig, omdat ik op de fiets ben.
  • Ik ben gelukkig, omdat ik op de fiets ben gekomen.
  • Ik ben gelukkig omdat ik op de fiets ben gekomen, want het is mooi weer.
  • Ik ben zo gelukkig, omdat ik op de fiets ben gekomen, want het is mooi weer.
  • Ik ben zo gelukkig, omdat ik op de fiets ben gekomen, want het is heel mooi weer.

Je gaat net zolang door tot je meer dan 20 woorden hebt:

  • Ik ben zo gelukkig, omdat ik het hele eind op de fiets ben gekomen, want het is heel erg mooi weer.

 

Nog een voorbeeld.

  • Het is goed.
  • Het is goed, al ben ik het er niet mee eens.
  • Het is goed, ook al ben ik het er niet mee eens.
  • Ik snap het en het is goed, ook al ben ik het er niet mee eens.
  • Ik snap het en het is al goed, ook al ben ik het er niet mee eens.
  • Ik snap het wel en het is al goed, ook al ben ik het er niet mee eens.
  • Ik snap het wel en het is al goed, ook al ben ik het er helemaal niet mee eens.
  • Ik snap het wel en het is al goed hoor, ook al ben ik het er helemaal niet mee eens.

 

Om te proberen geef ik 3 begin zinnen. Vul ze aan.

  1. Het is fijn.
  2. Ik weet het wel.
  3. Wat een mooie dag.

Succes!

Enthousiaste groet, Nanzz van Nanzz Creatief

 

 

Pin It on Pinterest

Share This